De komende dagen ga ik in op verschillende toepassingen in organisatiecontext van verhaaltjes als Een draak. Maar eerst schrijf ik iets over de achtergrond van dat verhaaltje, de situatie die er de aanleiding voor was.
De werkgroep waarin ik zat had van de directie een opdracht gekregen die zó onduidelijk was, dat niemand er raad mee wist. In de eerstvolgende vergadering werd veel gemopperd maar niets besloten. Ik kende de organisatie nog niet zo goed, dus bleef voorzichtig: “Ik weet niet hoe gevoelig het ligt, maar kunnen we niet gewoon zeggen dat we het voorlopig niet doen?” Het was even stil. Daarna ging de discussie verder alsof ik niets gezegd had. Blijkbaar was het inderdaad not done om dergelijke opdrachten van hogerhand ter discussie te stellen.
Een maand later zaten we weer bij elkaar. In de tussentijd had ieder op zijn of haar afdeling al mensen aan het werk gezet om vast te stellen hoe ze de nieuwe opdracht zouden gaan uitvoeren. Zo werd dus hard gewerkt aan wat op zijn best een stuk of vijf plaatselijke oplossingen konden worden. Ik vond dit te gek voor woorden en herhaalde mijn eerdere opmerking. Het bleef lastig. Een opdracht van de directie voer je nu eenmaal zonder haperen uit. Maar dit keer kwam er wel een gesprek op gang en uiteindelijk namen we zelfs unaniem het besluit dat we deze opdracht niet zouden uitvoeren tot er meer duidelijkheid was.
Ik was blij dat ik had volgehouden en de groep had meegekregen. Hoewel het vast nog vaak zou gebeuren dat er blind gerend werd als er een opdracht kwam, déze keer hadden we pas op de plaats gemaakt. Déze keer waren we over onze eigen schaduw gesprongen.