Een schip in de woestijn

Toen ik schreef over de rivier, moest ik ook aan het volgende verhaal denken. Het is door Peter Fokkens geschreven. Mooie, krachtige beelden. Een vraag die gaandeweg opbouwt. Een raadselachtig, intrigerend eind. Een eind, overigens, dat me ook weer doet denken aan het verhaal Hoe Wang-Fô werd gered van Marguerite Yourcenar dat ik vorig jaar vertelde.

Een jongeman wenst wijsheid te vinden door een schip te bouwen. Hij verneemt van het bestaan van een legendarische scheepsbouwmeester en besluit bij hem in de leer te gaan. Hij reist naar zee en zoekt de kusten af, in de veronderstelling dat hij de meester ergens aan het grote water zal vinden.
Na veel omzwervingen vindt hij een stokoude zeeman, die hij naar de woonplaats van de meester vraagt. “Zoek niet aan zee, maar hoog in de bergen,” raadt de grijsaard hem. De jongeman is verbaasd, maar begint te klimmen. Een barre tocht over hoge passen voert hem naar een immense, door bergketens omsloten hoogvlakte. Geen meester te bekennen. De jongeman geeft het echter niet op, en doorkruist de dorre woestenij, honger en dorst trotserend. Zijn moed wordt beloond. Midden op de hoogvlakte vindt hij de werkplaats van de meester, die daar werkt aan een overweldigend mooi schip.
Tot zijn vreugde wordt de jongeman aangenomen als leerling. Hij vraagt honderduit, maar de meester blijkt erg zwijgzaam. Al snel leert de jongeman dat hij moet kijken, in plaats van vragen. Slechts één vraag blijft over, die hij niet door kijken beantwoorden kan. “Meester, waarom bouwt u hier uw schip, zo ver van de zee?”
De meester glimlacht. “Dit is de zee.”
Het schip groeit onder hun handen. Met de dag wint het aan schoonheid. Hier is waarlijk een grootmeester aan het werk! Op de dag dat de laatste hand aan het schip wordt gelegd, raapt de jongeman zijn moed nog eens bij elkaar. “Meester,” vraagt hij, “Is het niet zo dat een schip water nodig heeft om te varen?”
De meester kijkt hem aan. “Zeker.” Dan legt hij zijn gereedschap voor een kort moment neer. “De meeste mensen denken dat er schepen zijn, omdat er water is. Zij kennen alleen hun eigen logica, en hebben geen oog voor het geheim dat er achter schuilt. Dit is het geheim: niet het water veroorzaakt het schip. Daar waar de beste schepen gebouwd worden, vloeit het water vanzelf.”
Die avond ontmantelt de scheepsbouwer zijn werkplaats, pakt al zijn gereedschap in en brengt het aan boord van het nieuwe schip. Hij opent een fles wijn en proost met zijn gezel op de tewaterlating. De jongeman doet, nog steeds ietwat verwonderd, mee. De twee kijken uit over de woestijn en drinken op de toekomst. De maan beschijnt het glimmende hout, de wind ruist zacht door de touwen.
De volgende dag wordt de jongeman wakker van het geluid van klotsend water.
Het schip ligt, zacht wiegend, midden op een enorme zee.
De jongeman hijst het zeil.
Een lichte bries steekt op.


in

, ,

Tags: