Een verhaal bij van Delden

Ik eindigde het vorige stukje over het optreden in het Musis Sacrum met me af te vragen welk verhaal ik ga vertellen bij het strijkkwartet van van Delden. Ik heb een week gepuzzeld op “Het verraderlijke hart” (“The tell-tale heart“) van Edgar Allan Poe. Die wordt het niet. Helaas.

De sfeer van de muziek bracht me in eerste instantie bij dit verhaal. Lees het en bewonder de opbouw van de spanning richting het eind. Het is een monoloog van een moordenaar. Ik heb het gelezen en herlezen. Gelezen zonder de muziek erbij en mèt. En ik was aangenaam verrast hoe de delen van het kwartet mooi aansloten bij het verhaal. In het tweede deel hoorde ik het hart kloppen en het rustige derde deel past mooi bij de rust die over de moordenaar neerdaalt na de moord. Het stevige begin van het vierde deel associeerde ik met het weer kloppende hart.
Ik zou er nog een hele kluif aan hebben. Want als in het tweede deel het hart al voor het eerst te horen was, dan zou ik een behoorlijk deel van het verhaal al vroeg in het kwartet verteld moeten hebben. En ook leek het derde deel van het kwartet iets te lang voor de scène in het verhaal waarin de rust terugkeert. Maar daar zou ik toch uit moeten kunnen komen. Het zou ook nog wel een uitdaging te worden om het nummer van The Allan Parsons Project uit mijn hoofd te krijgen. Wat is dát een geweldige vertolking van het verhaal!

Maar er knaagde iets. Het einde van het verhaal zat me niet lekker. Het kwartet eindigt heel rustig, wegkwijnend, als met een zucht. Het verhaal echter eindigt met de verteller die waanzinnig wordt. Hoe langer ik erover nadacht, hoe minder ik het vond kunnen. Hoe jammer ik het ook vond, dit verhaal past niet bij deze muziek. En dus heb ik het verhaal weer aan de kant gelegd. Daar moet ik dan maar een andere gelegenheid voor vinden.
Dus ging de zoektocht door. Op naar een beter passend verhaal. Dat zich al vrij snel aandiende.


in

,

Tags: