Stunten met de tijd

In de versie van “Hoe Wang-Fô werd gered” die ik afgelopen zondag vertelde heb ik geëxperimenteerd met de tijd waarin ik het liet spelen. Een deel van het experiment zal niemand in het publiek ontgaan zijn. Het andere voelde een beetje als stunten. Daarover heb ik zitten dubben.

Het verhaal is door Marguerite Yourcenar chronologisch geschreven. Toen ik het vorig jaar voor het eerst vertelde, besloot ik het in het heden te laten spelen met flashbacks waarin wordt verteld hoe de hoofdpersonen elkaar hebben ontmoet. In die versie vertelde ik het heden in de verleden tijd, jawel, en de flashbacks in de voltooid verleden tijd. Het “hier en nu” klonk dus als: “Hoe dieper ze in het paleis kwamen, hoe ijler de lucht leek te worden.” En een flashback begon bijvoorbeeld met: “Ling had Wang-Fô voor het eerst ontmoet in een herberg.”
In de blog die ik hier destijds over schreef gaf ik als reden het idee dat op deze manier het heden op deze manier dichterbij komt. De dramatische ontknoping wordt intenser. Bij de voorbereiding nu heb ik deze redenering doorgetrokken. Vorige week klonk het heden in de tegenwoordige tijd en het verleden in de (voltooid) verleden tijd. Nu klonk het hier en nu dus als: “Hoe dieper ze in het paleis komen, hoe ijler de lucht lijkt te worden.” Als luisteraar sta je er als het ware bij en kijk je ernaar. Niet in de veilige wetenschap dat het allemaal ooit eens gebeurd is, maar in de spanning van wat er zich zometeen zal gaan afspelen. Een dergelijke afwisseling had ik al eens eerder gebruikt en toen werkte dat goed. Voor de luisteraar zijn de overgangen van heden naar verleden, maar meer nog de overgangen weer terug naar het heden, heel opvallend: “Oh ja, de gedachten zijn wat afgedwaald, maar wat is er hier ook alweer allemaal gaande?”
De stunt zat ‘m erin dat ik aan het eind van het verhaal het heden weer in de verleden tijd vertelde. Na de laatste flashback maakte ik de overgang als volgt: “De soldaten hadden zijn meester meegesleurd. (einde flashback) En nu (terug in het heden) lag (!) hij op de vloer voor de troon van de keizer.” Het woordje “nu” kondigt de overgang naar het heden aan.

Sinds vorig jaar had ik het verhaal in de verleden tijd in mijn hoofd. Toen ik besloten had om het heden in de tegenwoordige tijd te vertellen, duurde het dus even voor ik het op deze manier in mijn hoofd had: “Hoe verder ze in het paleis kwamen… Oh nee: komen!…” Dat is een proces van, zo je wilt, herprogrammeren en genoeg oefenen. Maar op enig moment besefte ik dat het laatste stuk steeds zonder er erg in te hebben toch in de verleden tijd bleef vertellen. Toen ik dat door had en probeerde het in het heden te plaatsen, voelde dat vreemd. Zonder het te kunnen beargumenteren, maar met het gevoel dat het wèl kon, heb ik vanaf toen dit laatste stuk met opzet in de verleden tijd gehouden.
Ik heb geleerd om wat dit betreft op mijn gevoel te vertrouwen, maar later ben ik toch ook gaan zoeken naar waarom deze tijd-stunt werkte. De eerste reden die ik ervoor kan bedenken is omdat vanaf dit punt het verhaal een wonderbaarlijke, sprookjesachtige wending krijgt. En bij sprookjes hoort nu eenmaal een verleden tijd: “Er was eens…”
Ik moet ook denken aan Russische verhalen, waarin men het met de tijd niet zo nauw neemt. Althans, ik herinner me dat ik nogal eens verbaasd was wanneer een verhaal dat in de verleden tijd verteld werd, opeens in de tegenwoordige tijd verder ging. Misschien dat dat met de vertaling te maken heeft? Misschien dat ik met mijn rationele, Westerse hersens denk dat tijd altijd maar één kant op kan gaan? Ik weet het niet, maar kijkend naar dergelijke verhalen zie ik dat ik geen stunts uithaal die nog niet eerder zijn vertoond.
Misschien is de beste reden het eind van het verhaal: “Ze waren voorgoed verdwenen…” Hoe kun je dat in de tegenwoordige tijd vertellen? Als we ze in het hier en nu uit beeld zien verdwijnen, hoe weten we dan dat dat voorgoed is? Moet ik dan opeens de alwetende verteller gaan uithangen? Dat zou het eind een stuk zwakker maken: “Geloof mij maar, ze zijn voorgoed verdwenen…”.

Voorlopig laat ik de tijden maar eens zo.


in

,