Achtergrondliteratuur

In workshops stel ik vertellers wel eens vragen als: “Weet je hoe een tijger jaagt?” Of: “Heb je een idee hoe het in die tijd was om van Rotterdam naar Deventer te reizen?” Je hoeft het in je verhaal allemaal niet te vermelden, maar jij als verteller moet het wèl weten. Natuurlijk omdat het voorkomt dat je onzin staat te vertellen. Maar vooral omdat het bepaalt hoe je vertelt en omdat het je verhaal kleurt.


Voor het project de Zeven Woorden waar ik aan werk vind ik het dan ook zaak om een gedegen literatuurstudie te doen. Op dit moment ben

ik bovenstaande boeken meer of minder volledig aan het doornemen. Doel is op dit moment om me een beeld te vormen van het lijdensverhaal van Jezus: de bijbelteksten, hun achtergronden, hun literaire en theologische duiding, en de betekenis die er in de loop der eeuwen aan is gegeven. Boeiend om dit alles te lezen en te merken dat er telkens weer nieuwe ideeën opkomen van boeken waar ik ook nog een blik in wil werpen.
Elke keer als ik iets tegenkom dat me raakt noteer ik het. Zo ontstaat er al een rijtje met gegevens waar ik mogelijk iets mee wil in het verhaal dat ik ga maken. Zo zijn er personages die me aanspreken. Josef van Arimatea, bijvoorbeeld, zou zo maar eens terug kunnen komen. Ontdekkingen in de bijbelteksten, bijvoorbeeld dat in Marcus Jezus aan het kruis in eerste instantie de hem aangeboden wijn weigert. Okke Jager legt dit uit als: hij weigert bedwelmd te worden; wil tot het eind toe helder blijven. Maar hij is geen held in de heidense zin van het woord. Hij doet het niet om zijn lijden nog eens wat erger te maken. Hij blijft niet koste wat het kost weigeren om met dat afzien zijn heldenstatus nog meer uit te laten komen. Aan het eind drinkt hij wel degelijk het water met azijn dat hem wordt aangeboden.
Ook geassocieerde verhalen die me aanspreken noteer ik, zoals die over Lucifer.

Ergens moet ik natuurlijk een streep zetten en mijn eigen verhaal gaan maken. Maar voorlopig laaf ik me nog aan de overdaad aan bronnen en vertrouw ik erop dat in mijn achterhoofd er van alles aan het borrelen is waarmee ik straks verder kan.