Zes vertellers, één verhaal

Om de zoveel tijd komen vertellers uit het hele land samen op ontmoetingsdagen georganiseerd onder de paraplu van de Stichting Vertellen. Doel van die dagen is om van elkaar te leren door workshops te doen en natuurlijk ook door naar elkaars verhalen te luisteren. In oktober organiseert Vertelgenootschap Apeldoorn deze dag. Thema is “De kracht van samen” en in workshops en optredens gaan we onderzoeken hoe vertellers sámen kunnen optreden. Niet door afzonderlijke verhalen te vertellen al dan niet rond eenzelfde thema, maar echt samen. Bijvoorbeeld door met meer vertellers één verhaal te vertellen, of door meerdere verhalen te combineren.

Dit thema is ongetwijfeld geïnspireerd door een aantal voorstellingen die het Vertelgenootschap eerder gaf op Wereldverteldag 2011 en 2012. Ik begeleidde en regisseerde hen toen en we hebben twee voorstellingen neergezet die beduidend méér waren dan de acht tot tien afzonderlijke verhalen die eraan ten grondslag lagen. Over het ontstaan van deze voorstellingen heb ik destijds al het nodige geschreven: over WVD-2011 en over WVD-2012. Voor de ontmoetingsdag in oktober heeft het Vertelgenootschap mij weer gevraagd. Dit keer om met hen een korte voorstelling te maken als afsluiting van de ontmoetingsdag. Daar hoefde ik niet lang over na te denken: een leuk nieuw project was geboren!

Afgelopen vrijdag kwamen de vertellers en ik voor het eerst bij elkaar. Net als de vorige keren had ik hen gevraagd om al eens na te denken met welk verhaal ze aan de slag wilden gaan. Tegelijkertijd wilde ik niet dat ze er al veel werk in zouden steken. Mijn werkwijze is om eerst eens vrij te experimenteren met flarden uit de verhalen en van daaruit te kijken hoe ze in de uiteindelijke versie een plek zouden vinden. Een te ingestudeerd verhaal zou het lastig maken om andere invalshoeken uit te proberen.
We zijn bijvoorbeeld met enkel de beginzin aan de slag gegaan. Wat kun je daarmee doen? Wat levert het op als je vóór je opkomst een associatie krijgt van een flard muziek? Wat als je het vertelt in een heel andere houding dan je gewoon bent? Wat als je het doet in een houding of met de stem van een collegaverteller? Wat als je probeert met z’n vieren dezelfde zinnen tegelijk uit te spreken?

Ik heb de vertellers soms ver uit hun comfort-zone gehaald, maar dat leverde prachtige scènes op. Met z’n allen hebben we heerlijk gewerkt. Nu ben ik weer aan zet. Welke verhalen gaan we in de vertelling meenemen en op welke manier? Hoe passen thema’s bij elkaar, of waar zitten de interessante contrasten? Is het nodig een heel verhaal te vertellen of zou een kaleidoskopisch, associatief geheel ook werken? Welke van mijn darlings zal ik moeten gaan killen? Kan ik mezelf uitdagen om juist ook met stukken die me a priori minder boeien aan de slag te gaan?
Dit is een proces dat ik niet kan forceren. Dit is wat ik noem de periode van het borrelen. Langzaam komen af en toe ideeën omhoog. Sommige beklijven, anderen verwaaien. Maar op enig moment ga ik weer met de vertellers aan de slag in een tweede workshop. Spannend, maar ik heb in de loop der jaren geleerd dat ik erop kan vertrouwen dat er tegen die tijd ideeën zijn om op voort te bouwen. Ideeën om dingen samen te brengen. Want dat thema, “De kracht van samen”, dat blijft natuurlijk doel en inspiratiebron!