Sprookje in bestuurskamer (3)

(Zie hier en hier wat vooraf ging: met informatie uit een workshop maakte ik een sprookje dat ik ging vertellen in de vergadering van het bestuur.)

“Majesteit, het is een zootje.”

Het verhaal was van start. En zoals een van de deelnemers achteraf tegen mij zei: managers, bestuursleden, de hele vergadering luisterde geboeid! Dat is wat verhalen doen. Of je het wilt of niet: je luistert omdat je wilt weten hoe het afloopt, omdat je jezelf herkent, of waarom dan ook. Natuurlijk, het verhaal moet niet te lang duren. En als het verhaal slecht is, of slecht wordt verteld, kun je je krediet als verteller snel verspelen. Maar dit is werkzame principe nummer 1 van verhalen: mensen luisteren – haast of ze nou willen of niet.

Hij wist wel wat hij wilde. Eigenlijk was hij al een heel eind op weg. Een spannende weg. Dat wel.

Nadat ik deze laatste woorden had verteld, bleef het stil. Niet even, maar secondenlang. Dat zijn altijd spannende momenten. Hoe valt het verhaal? Is het herkenbaar? Voldeed het aan de verwachtingen? En naarmate het langer stil bleef, toch ook weer de twijfel: zitten ze nu te broeden op hoe ze het netjes gaan afbranden?
En toen, eindelijk, sprak de eerste: “Maar wie is bij ons nu eigenlijk de koning?” Waarop een ander het wel wist: de raad van bestuur, natuurlijk. Een derde dacht dat het over een specifieke persoon in die raad ging. Of juist een van de directeuren. Vervolgens kwam de vraag wie bij hen eigenlijk de hertog was. En wie de boswachter die al die bordjes ‘verboden toegang’ had opgehangen. En de prangende vraag wie zijzelf nu eigenlijk waren in het verhaal: herkenden ze zich in de hoofdpersoon? Wisten zij eigenlijk wel wat ze wilden en waren ze al een eind op weg?
Al die tijd had ik zwijgend en met groeiende tevredenheid en trots geluisterd. Mijn verhaal was geslaagd! De metaforen die ik had gekozen deden hun werk: ze waren niet te triviaal en ze waren voor meerdere uitleg vatbaar. Tegelijk waren de situaties herkenbaar genoeg om deze discussie te kunnen voeren. Dat zijn voor mij stuk voor stuk belangrijke eisen aan metaforische verhalen. Te triviaal en het wordt een plat verhaaltje dat in het beste geval dient als zoekplaatje en in het slechtste geval door te stuitende simplisticiteit juist contraproductief werkt. Geen herkenbare situaties en het verhaal raakt niet aan de realiteit van alledag. Misschien heeft ’t even vermaak geboden, maar het is niet de start van een verdiepingsslag die het dus ook kan zijn.

Het gesprek liep nog een tijdje door. Het verhaal bracht de bestuursleden ertoe kritisch naar eigen rol, houding en worstelingen te kijken. Ook dat is wat een verhaal kan doen: de wereld van de metafoor biedt een jargon om het gesprek in te voeren. Het gaat hoeft niet direct te gaan over de vaak al betrokken stellingen binnen onze werkelijkheid. Het hoeft niet direct te gaan over wat jij of ik, of over wat zij in dat project wel of niet goed hebben gedaan. In eerste instantie kunnen we het hebben over de jacht op de poolvossen, of over hoe de organisatie van het feest de mist in dreigde te gaan. Werkzaam element nummer 3 van verhalen.

Mogelijk gaat dit sprookje nog vaker verteld worden binnen deze organisatie. En hopelijk kan het ook dan zijn diensten bewijzen.
Een geslaagd verhaal.


in

, , ,

Tags: