Hoe vertel je de Schepping?

Ik kende natuurlijk Bart Moeyaerts prachtige vertelling De Schepping die hij samen met het Nederlands Blazers Ensemble uitvoerde bij de muziek van Haydns oratorium Die Schöpfung. “Die met dat stoeltje.” Als je ‘m kent, vergeet je ‘m niet licht.
En toen werd mij gevraagd of ik interesse had in een dergelijke voorstelling. Of ik het verhaal van de Schepping wilde vertellen bij delen Haydn. Als familievoorstelling met het Nijmeegs blazersensemble La Spiritata. Dus nu mag ik aan de slag met het verhaal. Een van de leden van het ensemble, Marc van Acht, schreef een tekst die ik zo kan gebruiken. Maar we hebben afgesproken dat ik daar ook nog mijn eigen draai aan mag geven. Een mooie opdracht dus: zo’n bekend en mooi verhaal in een nieuw jasje steken bij ook nog eens mooie muziek.

Voor ik me verdiep in de teksten die er al liggen, ga ik me eerst een beeld vormen van wat ik zelf zou willen vertellen. De vraag die me nu bezighoudt: wat is het perspectief dat ik kies? Ik kan natuurlijk als alwetende verteller vertellen óver God die aan het scheppen slaat. Een mooie vondst van Moeyaert is dat hij in de eerste persoon vertelt, als ‘ik’ die alles vanaf het begin meemaakt. In het prachtige boek De schepping, autobiografie van god vertelt ook een ‘ik’, maar in dit geval is het God zelf die spreekt. Dat perspectief trekt me wel: als God terugkijken op de schepping. Misschien in de ‘wij-vorm’: als majesteitelijk meervoud of het publiek erin betrekken met de ondeliggende suggestie dat God in elk van ons kenbaar is?

Daarmee raak ik meteen aan een punt waar ik ook alert voor wil zijn: kan ik het verhaal het verhaal laten zonder er teveel theologie aan toe te voegen? Daartoe heb ik er ook maar vast een paar vertalingen van het scheppingsverhaal uit Genesis 1 bijgepakt, waaronder natuurlijk de literaire vertaling in de Naardense bijbel.

Ik sta aan het begin. Als het meer vorm begint te krijgen, schrijf ik daar natuurlijk weer over.


in

, , ,