Poitiers – don’t mention the war…

Hoe meer ik lees over de slag bij Poitiers, hoe meer invalshoeken voor een volgend kwartaalverhaal zich aan me voordoen. De titel van dit stukje heeft te maken met het idee dat Jean, de hertog van Berry, als 16-jarige zoon van de Franse koning in die slag heeft meegevochten. Hoe zou hij, toen hij vele jaren later opdrachtgever was van de Gebroeders van Lymborch, terug hebben gekeken op die veldslag waar Frankrijk, ondanks een enorme overmacht toch door Engeland verslagen werd? Gevalletje “don’t mention the war“? Of is dat projectie vanuit een 21-eeuws, niet-ridderlijk standpunt? Zou hij er een mooi verhaal omheen hebben gewoven dat hij in de vijftig jaar sindsdien steeds meer is gaan geloven?

Zijn vader, de koning dus, werd in die slag door de Engelsen gevangen genomen. Hij is naar Engeland gevoerd als gijzelaar en pas drieënhalf jaar later keerde hij terug naar Frankrijk. Maar, en dit vind ik vanuit mijn perspectief interessant, omdat toen nog niet al het losgeld betaald was, werden twee van zijn zonen in zijn plaats gevangen gezet. Jean zat van 1360 tot 1369 in Engeland vast! Hij is er ongetwijfeld koninklijk behandeld, maar toch: zou het traumatisch zijn geweest? Don’t mention the war? Vast staat dat in de tijd van de Gebroeders, rond 1315, Jean als wijze oude raadsheer, hartstochtelijk en met succes ertegen pleitte dat de koning en zijn zonen deelnamen aan de slag bij Azincourt. Na Poitiers de volgende slag waar de Engelsen de Fransen finaal in de pan hakten.

Er is meer dat me intrigeert rond deze slag bij Poitiers. Twee daarvan zijn op het bijgevoegd plaatje te zien. Het rode vaandel (waar ook gele vlammen op zouden moeten staan) heet de oriflamme. Dit koninklijke vaandel werd in een gevecht gevoerd ten teken dat het een gevecht op leven en dood was. Gebruikelijk bij dergelijke veldslagen was dat belangrijke ridders liefst gevangen werden genomen, zodat er losgeld voor hun vrijlating gevraagd kon worden. In dit geval had de Franse koning dus besloten dat het een kwestie van erop of eronder was. De dood of de gladiolen, zeg maar. Die mystiek rond de oriflamme gaat terug op legendes rond Karel de Grote die op zich al voer genoeg voor een verhaal zouden zijn.

Het dragen en verdedigen van dit vaandel was een eervolle baan. In deze slag was het Geoffroi de Charny die dit met zijn leven moest bekopen. Deze ridder heeft ook een prachtige biografie. Hij stond bekend als de vermaardste ridder van zijn tijd. Hij heeft een boek op zijn naam staan over ridderlijkheid. Vocht tot zijn dood in zo’n beetje alle belangrijke veldslagen van de 100-jarige oorlog. Hij pleitte voor aanvang van de slag bij Poitiers ervoor om het geen all-out slag te laten worden, maar om er een gevecht van 100 tegen 100 van te maken. Tenslotte (and now, for something completely different) zou hij ook de eerste (bekende) bezitter van de lijkwade van Turijn zijn geweest…

Terwijl ik dit zit te tikken, begint me meer en meer het gevoel te bekruipen dat mijn volgende verhaal wel eens om deze ridder zou kunnen draaien. Misschien had de hertog van Berry vijftig jaar later wel het handboek-ridder van de Charny in zijn bibliotheek?

Wordt vervolgd.