Als ik mijn kwartaalverhalen vertel in het Gebroeders van Lymborch Huis in Nijmegen, heb ik achter mij de hel als decor. Op het plaatje van mijn optreden op Hemelvaartsdag kun je er een stukje van zien. Deze plaat staat op de deuren waardoor we aan het eind van een rondleiding vanuit het museum weer de winkel ingaan. Deze plaat is dus de laatste waar ik bij stilsta bij een rondleiding. Er is genoeg op te zien.
Een aardig onderdeel vind ik het vuur onder Lucifer dat met drie grote blaasbalgen wordt aangeblazen. Als organist doet me dit denken aan de balgen die vroeger de lucht door de orgelpijpen bliezen. Verder zijn de gruwelijke straffen waarmee de duivels de gestorvenen pijnigen best expliciet weergegeven. De kardinaal linksonder krijgt een kurkentrekker in zijn nek. De man rechtsonder wordt aan een touw om zijn nek voortgesleept terwijl een slang zich om zijn naakte lijf slingert. In het midden prikt een duivel met een grote riek in de zielen die in het vuur liggen.
Wat opvalt, is dat er zich nogal wat geestelijkheid bevindt in de hel: de kardinaal onder in de hoek, maar ook veel monniken, te oordelen aan hun tonsuur. Ik associeer dat enerzijds met het niet al te fraaie imago van de kerk in die tijd (deze plaat is van, pak ‘m beet, 1314). De reformatie liet nog een eeuw op zich wachten, maar in onze contreien riep bijvoorbeeld Geert Grote al op tot inkeer en eenvoud. Anderzijds was er het Westers Schisma (dat vast ook debet was aan dat slechte imago): in Europa verketterden twee pausen elkaar al decennialang. Op deze plaat tekenden de broers van Lymborch vast de geestelijkheid van de andere paus.
Tenslotte die kleine naakte mensjes boven de bek van de duivel: de zielen van gestorvenen. Vallen die van boven de hel in? Of blaast de duivel ze eruit? Of is het een perpetuum mobile en is dit een bijzondere straf voor speciale zonden die deze mensen hebben gepleegd?
Genoeg aanknopingspunten om op onderzoek te gaan voor mijn volgende verhaal. In een volgend stukje meer. Bijvoorbeeld over of Dantes Inferno de inspiratiebron voor deze plaat zou kunnen zijn geweest (spoiler: nee). En wie Tondalus was, de Ierse ridder die hier wèl eens achter zou kunnen zitten.