Volgende week vrijdag vertel ik een verhaal bij een water-en-broodmaaltijd bij ons in de kerk. Ik had het idee om de levensboom uit het paradijs koppelen aan het kruis van Goede Vrijdag. Bij nader inzien doe ik dat toch maar niet.
Zoals ik al vermoedde zat er aan een dergelijk verhaal een boel bronnenonderzoek vast. Ik vond de Legenda Aurea (bijvoorbeeld in Aan de vruchen herkent men de boom, p.21, 22). Het verhaal vertelt over Seth die, als zijn vader Adam op sterven ligt, teruggaat naar het paradijs. De engel die de ingang bewaakt, geeft hem wat twijgjes mee van de levensboom. Als Seth weer thuiskomt, is zijn vader overleden. Seth plant de twijgjes op zijn graf, waar later weer een boom zal groeien. Langs allerlei wegen zal het hout van deze boom, het hout van het kruis worden waaraan Jezus wordt vermoord.
Een verhaal met mythische trekken en vol archetypische beelden. Interessant genoeg om te proberen er een mooi verhaal van te maken.
Maar er knaagde iets.
Worden in dit verhaal niet té makkelijk het kruis en de levensboom uit het paradijs aan elkaar gekoppeld? Is dit niet zo’n verhaal waarin met terugwerkende kracht het oude testament, een verzameling joodse boeken, wordt geclaimd als christelijk avant la lettre? Is deze middeleeuwse legende niet een bron van anti-joodse beelden? Op internet vond ik hierover geen informatie. Wel verhalen en mooie platen over de kunsthistorische kant van de legende, maar weinig theologische duiding. Dus wendde ik me tot Gertrudeke, een van onze pastores. Zij kwam vrij vlot met een vernietigend commentaar op de legende. Inderdaad lijkt het vol te zitten met anti-joodse elementen en elementen die van een dergelijk christelijk claimgedrag getuigen.
Ik heb weliswaar nog maar minder dan een week om een geschikt verhaal te maken. Terug naar af en opnieuw op zoek naar een idee is geen prettig vooruitzicht. Maar in dit geval lijkt me dit toch de enige optie.