Ik heb zo mijn rituelen. Soms stelt iemand die wel eens ter sprake en dan kan ik vaak wel uitleggen waarom het logisch is dat ik het zo doe. Ik heb er wel een verhaal bij. Het grappige is dat ik me van sommige van die handelingen kan herinneren dat ik ze ook wel eens anders heb gedaan. Toen vond ik het op die manier het meest logisch. Toen had ik dáár een verhaal bij en zou ik mijn huidige manier raar hebben gevonden.
Ik bedacht dit vanochtend toen ik aan het ontbijt zat zonder gepoetste tanden. Ik poets mijn tanden eigenlijk altijd meteen als ik opsta, dus vóór het ontbijt. Het argument is dat ik daarmee mijn tanden al voordat ik ga eten voorzie van een beschermend laagje – kan het ontbijt geen aanslag plegen op mijn tanden. Bovendien is het wel zo handig. Pas na het ontbijt nog eens gaan poetsen is soms bewerkelijk. Bijvoorbeeld in een hotel: in plaats van meteen op te kunnen stappen moet je dan eerst nog weer naar je kamer.
Er is een tijd geweest dat het mijn gewoonte was om pas na het ontbijt te poetsen. Dan, zo vertelde ik mezelf toendertijd, maakte ik mijn gebit namelijk meteen schoon van het eten dat ik net op had. Logisch.
Mijn tegenwoordige tandenpoetsverhaal gaat over een beschermend laagje. Het oude verhaal ging over schoonmaken. Ik weet niet wat mijn tandarts van de twee verhalen zou vinden. Misschien zit er in allebei wel iets waars. Of kloppen ze geen van beide. Waar het me hier om gaat is dat het heel makkelijk is om iets voor normaal aan te nemen als je er maar het goede verhaal bij vertelt.
Wat me ook intrigeert is de vraag wat er eerst was, het verhaal of de handeling. Dat ik, door ’s ochtends als eerste mijn tanden te poetsen een beschermlaagje aanbreng, heb ik waarschijnlijk pas bedacht nadát ik de volgorde omgooide omdat de andere volgorde onhandig was.
Framing bestaat bij de gratie van verhalen.