Astrologie en astronomie in de Middeleeuwen

Deze prachtige plaat van de Gebroeders van Lymborch werd jarenlang de ‘Anatomische mens’ genoemd. Maar hoewel de geschilderde personen, helemaal voor middeleeuwse begrippen, verbazingwekkend welgevormd zijn, is de plaat evident niet bedoeld om iets van anatomie uit te dragen. Aan de tekens van de dierenriem in de rand en op de afgebeelde mensen is duidelijk te zien dat de bedoeling astrologisch is. Daarom zijn we hem in de kringen van het Gebroeders van Lymborch Huis de ‘Astrologische mens’ gaan noemen. In de middeleeuwen was astrologie een belangrijke tak van sport. Het is bekend dat de koning van Frankrijk, Karel V, een lijfarts in dienst had die tevens astroloog was. Voor het stellen van diagnoses en voor het bepalen van behandelingen en het juiste moment daarvan, was het van belang om de horoscoop van de koning en de huidige stand van zon, maan en planeten in de sterrenbeelden vast te stellen.

Voor mijn volgende kwartaalverhaal ben ik me aan het verdiepen in astrologie en astronomie in de middeleeuwen. Twee wetenschappelijke disciplines, waarvan de astronomie meestal in dienst stond van de astrologie. Door te meten en rekenen aan de banen van hemellichamen, kon je voorspellingen doen over wanneer ze zich waar zouden bevinden. En wat was het nut van dergelijke kennis, als ze niet werd toegepast met astrologische principes? De astrologie was een uitermate complexe materie, die met veel meer rekening hield dan alleen de twaalf sterrenbeelden. Ingewikkelde berekeningen hielpen zo bijvoorbeeld om de koning van advies te dienen over de meest geschikte datum voor de aanval op de vijand, het verwekken van nageslacht, of het uitzieken van een vervelende kwaal. Dat die astrologie er wel eens naast kon zitten, kon dus te maken hebben met de complexiteit van de materie. Maar even makkelijk kon achteraf de ‘schuld’ van het niet uitkomen van een voorspelde uitkomst bij God zelf gelegd worden: blijkbaar vond hij het niet gewenst dat dat de uitkomst werd, of dat wij zouden denken dat we alles wel even kunnen voorspellen…

Tegelijk gingen er wel degelijk stemmen op tegen het astrologische principe dat de stand van de kosmos bepalend zou zijn voor de gezondheid van mensen of het verloop van gebeurtenissen op aarde. Een geniale wetenschapper uit de tijd van de Franse koning Karel V, zeg een jaar of 50 vóór de gebroeders van Lymborch, was Nicole Oresme. Hij was onderwijzer van Karel toen die nog kroonprins was en beschermeling van hem toen hij koning was geworden. Oresme heeft zich met tal van zaken beziggehouden, waaronder de verhouding tussen astronomie en astrologie. Ik vind het intrigerend dat hij een ordening aanbracht in de mate van ‘waarheid’. Bovenaan stond astronomie, dus het observeren van en rekenen aan hemellichamen. Die discipline leverde de meest basale en niet aan twijfel onderhevige kennis op. Helemaal onderaan, in de regionen van toeval en bijgeloof, stonden voor Oresme de astrologie en de toepassingen ervan in het kiezen van de meest geschikte momenten voor bepaalde actie. Daartussenin, had hij de intuïtie, zouden zich wel eens de invloed van de kosmos op het weer en op de waterstanden kunnen zitten: niet hard vast te stellen, maar mogelijk zat daar toch een verstopt causaal verband.

Over een andere intrigerende publicatie van Oresme, schrijf ik in een volgend stukje meer. Al studerend blijf ik ondertussen zoeken naar een ingang voor mijn volgende kwartaalverhaal…