Paaltjes in de wijk


Gearing hielp gemeenten om de openbare ruimte beter in te richten. Ik schreef voor hen een verhaal op maat. Zie ook deze blog.


Mijn vriendin en ik wonen in de wijk Ribbendal, op de hoek van de Zonnebloemstraat en de Jasmijnstraat. Ribbendal is een gezellige oude wijk waar studenten, yuppen, ouderen, allochtoon en autochtoon door elkaar wonen. Langs veel straten in de wijk staan paaltjes om foutparkeren op de stoep en buiten de vakken enigszins te voorkomen. Een maand of wat geleden werden de stenen paaltjes in de Zonnebloemstraat vervangen door nieuwe houten paaltjes.
De gemeente had dat al aangekondigd: voor een uniformer straatbeeld zou een deel van de paaltjes in de wijk worden vervangen door allemaal dezelfde nieuwe. De rest zou worden weggehaald. Wij zaten niet echt op zo’n uniformering te wachten. Al die verschillende soorten paaltjes past wel bij de wat rommelige buurt. Maar het kon geen kwaad en misschien dat deze actie zelfs wat verbeteringen zou opleveren. Sommige van die paaltjes stonden erg scheef en hier en daar was de stoep eromheen behoorlijk verzakt. Misschien dat ze dat dan ook meteen mee zouden nemen, we hadden die losse stoeptegels per slot van rekening al eens aangemeld bij de Bel- en Herstellijn.
Toen we ‘s avonds thuis waren gekomen zagen we de nieuwe, houten paaltjes. Ze waren misschien iets te strak voor de rest van het straatbeeld, maar het zag er netjes uit. Helaas lagen de stoeptegels eromheen nog steeds schots en scheef. We vonden het ook raar dat op de hoek vier stenen paaltjes waren blijven staan. Maar misschien zouden ze het werk de volgende dag afmaken.

Schilderij Marlies Foede

Maar een paar weken later was de situatie nog net zo. Toen we Jan spraken, een buurman, vertelde hij dat ongeveer een week na de vervanging van de paaltjes in de Zonnebloemstraat, een andere ploeg in de Jasmijnstraat ook met de paaltjes bezig was geweest. Ze hadden ze uit het trottoir gehaald en waren begonnen ze op hun auto te laden. Jan vertelde dat het er niet had uitgezien dat ze er ook nieuwe paaltjes voor in de plaats gingen zetten. Toen Jan een van de mannen had aangesproken had die dat bevestigd: ze moesten de paaltjes verwijderen. Dat vond Jan niet zo’n goed plan. Drie deuren verder is een coffeeshop en Jan zag de stoep al volstaan met auto’s met stationair draaiende motoren en iets te harde muziek, waarvan de bestuurder even een blowtje zou gaan halen. Nee, die paaltjes moesten blijven staan. Ondertussen was buurvrouw Maria er ook bij gekomen. Zij vertelde dat ze al eerder, meteen na de aankondiging van de gemeente, via de Bel- en Herstellijn had aangegeven dat de paaltjes in de Jasmijnstraat niet weg konden.
Na wat heen en weer gebel door Jan, Maria én de stratenmakers, waren de mannen uiteindelijk weer aan de slag gegaan om de paaltjes terug te plaatsen. Let wel: de oude paaltjes, niet de nieuwe houten. We zijn nu een maand of wat verder en de vervanging van de paaltjes is dus bij de hoek Zonnebloemstraat – Jasmijnstraat gestopt. De beoogde uniformering is niet gerealiseerd. Wat de status van dat project is? Of het misschien is afgeblazen? We hebben geen idee. Raar dat de gemeente zoiets begint en het dan zo halfslachtig aanpakt. Volgens mij kost dit ook nog eens handenvol geld.

Gearing – de stratenmaker vertelt
Voorheen was het wel zo dat wij met een ploeg opdracht kregen om paaltjes in een straat te vervangen. Je kent ze wel, van die amsterdammertjes. Dan stond er op de werkbrief precies vanaf welk huisnummer, hoeveel paaltjes je moest vervangen. En als je dat dan had gedaan, zag je dat er nog vier overbleven. Geen gezicht om die te laten staan, maar ja: ze stonden niet op de order, dus we deden het niet. Je werd per uur betaald, of per paaltje en dan liet je het maar zo. Of dat er bewoners kwamen die niet wilden dat je de paaltjes weghaalde. Ja, wat moet je dan? Zij roepen dat ze het aan de gemeente hebben gemeld, dat de gemeente het ze heeft toegezegd. Maar ja: ik heb ook mijn werkbrief. Zo’n gedoe!
Ik moet zeggen dat ik blij ben met hoe ze het nu in Ribbendal hebben geregeld. Mijn baas heeft een contract met de gemeente Nijmegen. Hij is ervoor verantwoordelijk dat de straten in Ribbendal in orde zijn. Dus hij krijgt geen afzonderlijke opdrachten meer van de gemeente voor losse dingen, zoals die paaltjes. Hij kan het werk dat wij doen gewoon declareren. Daar zitten natuurlijk wel grenzen aan, maar het gaat veel soepeler. Gister bijvoorbeeld. We kregen van het buurtcomité te horen dat er ergens stoeptegels waren verzakt. Toen we ze aan het rechtleggen waren, kwam Jan naar buiten. Die woont daar. Ja, tegenwoordig kennen we ook aardig wat van de mensen die daar wonen. Jan wist dat om de hoek ook een paar tegels niet goed lagen en vroeg of we ook een verkeersbord dat scheef stond konden rechtzetten. Dat gaat dan natuurlijk in een moeite door.
Vroeger kon dat niet, maar doordat we dan een keer of vier voor kleine, losse klusjes heen en weer moesten rijden, kostte dat natuurlijk veel meer. Om maar niet te spreken van de ergernis bij de bewoners. Nu weten wij: dat soort kleine klussen kun je gewoon meepikken. Die worden vergoed. Het was natuurlijk anders als Jan iets echt groots zou willen, of dingen die hij in zijn eentje helemaal niet mag besluiten. Stel dat hij vraagt of we niet even een paadje door het parkje kunnen verbreden. Daar gaat het buurtcomité over. Dus dat zeggen we dan ook wel. Maar dit kon gewoon. In de auto hebben we zo’n iPad en daar kunnen we dan meteen op melden wat we hebben gedaan, waar het was en wie daarom had verzocht. Als we iets níet meteen kunnen doen, zet ik dat er ook meteen in, dan kan Jan zien dat we er wel mee bezig zijn. Want het staat allemaal op Ribbendal.nl en de hele wijk kan zien waar we mee bezig zijn.
Echt veel fijner werken zo, dat je niet steeds weer iemand van de gemeente moet bellen en dat degene die je dan aan de lijn krijgt weer net niet weet waar het over gaat. En als we een keer wel toestemming van de gemeente moeten vragen, dan kan elke ambtenaar daar nu ook gewoon op die site zien wat er aan de hand is.

Gearing – Dienst Openbare Ruimte
Ik heb de verandering meegemaakt. Het was in het begin best lastig. Je bent gewend dat we bij de Dienst besluiten wat er in welke wijk moet gebeuren. Je maakt jaarplannen en probeert die zo goed mogelijk uit te voeren. Je betrekt de afdeling Communicatie, zodat de burgers ook op de hoogte zijn. Je probeert zo goed mogelijk op de kosten te letten en de aannemers zo nauwkeurig mogelijke opdrachten te geven. En natuurlijk gaat ‘t dan af en toe mis en werken we langs elkaar heen bij de Dienst, of ook met andere Diensten. Je weet dat het af en toe mis gaat, maar ja: waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Maar ergens knaagde er natuurlijk wel wat. We zeiden regisseur te zijn, maar we hadden totaal geen overzicht over de status van het onderhanden werk. We hadden onze handen veel te vol omdat we steeds tussen de burgers en de aannemers in zaten.
Toen we in Ribbendal die Gearing-proef gingen doen, was ikzelf heel skeptisch. Mooi plan hoor, de burgers meer het heft in handen geven en ze directer met de aannemers laten praten. Maar wordt dat geen anarchie? Ik moest het nog zien.
Maar ik kan je vertellen dat het verbazingwekkend goed loopt. Misschien boffen we met de bewoners daar die inderdaad van zich laten horen en naar elkaar luisteren. Misschien boffen we met dat actieve buurtcomité die zelf actief de burgers uitnodigt om een keer per maand te overleggen wat er waar moet gebeuren. Misschien boffen we met van alles, maar het concept zelf is toch ook heel sterk. Het is duidelijk wie waarover mag beslissen. Wij gaan natuurlijk nog steeds over de kaders en het wijkoverstijgende beleid. Het buurtcomité besluit over zaken die de hele buurt raken en bewoners kunnen zelf ook initiatieven nemen. Met aannemers hebben we afspraken over hun verantwoordelijkheden en budget. Het is duidelijk wat er speelt en wat de status ervan is, omdat iedereen op Ribbendal.nl kan kijken.
Natuurlijk moesten we eraan wennen om echt alleen te coördineren en erop te vertrouwen dat aannemers en burgers er zelf uit zouden komen. Maar zoals het nu loopt… ik zou niet terug willen.


© Arjen Uittenbogaard en Gearing