Bij de bergrede

Binnenkort vertel ik in een kerkdienst een verhaal dat ik maak bij de bergrede: Jezus’ toespraak, met daarin de bekende zaligsprekingen: “Zalig zijn de armen van geest, … Zalig zijn zij die treuren, … ” Er zijn twee versies van, een in Lukas en een in Mattheüs. In die van Lukas volgen dan ook nog vermaningen aan degenen die het (misschien wat al te) goed hebben: “Wee u, gij rijken, … Wee u, die nu overvloed hebben, …” De bergrede is een troostvolle én vermanende ethiek, maar niet zozeer een verhaal op zich. De gelijkenissen die Jezus vertelt, de wonderen die hij verricht of datgene dat hij meemaakt – dat zijn meer kant en klare verhalen. Voor een verhaal bij de bergrede ben ik dan ook een poos op zoek geweest naar een geschikte insteek. Dat wil zeggen: een insteek die mijzelf aanspreekt en waarmee ik (voor zover ik kan beoordelen) recht doe aan de bron, de teksten over de bergrede.

Een eerste gedachte was om het verhaal te vertellen van iemand in de menigte die Jezus’ toespraak hoort. Iemand die daar wat van vindt en er misschien wel met Jezus over in gesprek gaat. Je zult maar arm zijn, treuren of honger hebben en er wordt je verteld dat je gelukkig bent of zult worden, ooit… Als je het nu niet bent, is het onzin om te zeggen dat je gelukkig bent. Als het gaat over een toestand die je ooit zult bereiken, wat heb je daar dan nu aan? Troost? Hmm, dat lijkt me dan een wel heel schrale troost: weet die Jezus wel waar hij het over heeft? Dat zou de teneur van het verhaal kunnen worden. Ik heb er een tijd over doorgedacht, maar het lukte me niet om hier een verhaal van te maken dat niet heel voor de hand zou liggen.

Een tweede gedachte begon bij de dualiteit die ik lees in de bergrede: je hebt degenen die niet gelukkig zijn, arm, hongerig, treurend, en je hebt degenen die rijk zijn en het goed hebben. Jezus heeft het in andere bijbelgedeeltes ook niet zo op rijken. Alsof rijkdom inherent zondig is. Ik kan me voorstellen dat we geneigd zijn dat lekker snel te nuanceren: nou, nou, het ligt er maar aan hoe je met die rijkdom omgaat. Toch? Maar, nogmaals, Jezus gaat bij nogal wat gelegenheden tekeer tegen rijken. Nou las ik onlangs het boek Sacred Economics van Charles Eisenstein. Een aanrader, maar hier voert het te ver om daar op in te gaan, maar, zoals op zijn site staat, het boek beschrijft: “[…] how the money system has contributed to alienation, competition, and scarcity, destroyed community, and necessitated endless growth.” Hoe rijkdom dus aan de bron ligt van eigenlijk alles wat er mis is in deze wereld.

Dit zou een zwart verhaal kunnen worden. Niet dat ik daar vies van ben, maar ik moest ook denken aan het werk binnen Collectief Kapitaal, waar ik lid van ben. Op hun site staat heel mooi verwoord dat we in dat collectief onderzoeken hoe het anders kan in de samenleving, hoe niemand tekort zou hoeven komen. Overigens is het geen theoretisch onderzoeken. Het is onderzoeken door te doen. Niet (alleen) door geld te geven aan mensen die het kunnen gebruiken, maar (ook) door te onderzoeken hoe dat werkt en wat dat doet – zowel voor gevers als ontvangers. Sterker nog: iedereen die meedoet is gever én ontvanger. Niet alleen van geld, maar ook van ervaringen, van tijd en van praktisch bezig zijn: “Door te delen wat we samen hebben, gaan we de strijd aan met de tekortkomingen van de wereld waarin we nu leven.

Dat leverde een inspirerende derde gedachte op: kan ik een verhaal vertellen waarin de dualiteit van de bergrede doorklinkt, maar waarin uiteindelijk beide kanten van de kloof elkaar vinden? Daar heb ik nu een beeld bij gevonden en met dat beeld ben ik gaan jongleren, zodat ik inmiddels een eerste versie van het verhaal heb. Om wat cryptisch te eindigen: het beeld heb ik ontleend aan het boek Aardzee van Ursula leGuin…

(Inmiddels heb ik het verhaal verteld. Je kunt het hier lezen, of hier luisteren naar een opname.)


in

,

Tags: