Het probleem van het perspectief

In de bewerking van Midzomernachtsdroom waaraan ik werk, heb ik ervoor gekozen om het verhaal vanuit drie perspectieven te vertellen: Puck de elf, Lysander, een van de geliefden en Nick Achterwerk, de acteur die betoverd wordt. Ze vertellen allemaal achteraf wat ze hebben meegemaakt. Daarmee is niet alleen het perspectief, maar ook de tijd anders dan in het origineel. Waar je in het toneelstuk alles voor je ogen ziet gebeuren, in het hier en nu zogezegd, is het voor de vertellers in mijn verhaal voltooid verleden tijd. Perspectief en verleden tijd brengen wat uitdagingen met zich mee, helemaal bij dit best ingewikkelde stuk.

In het toneelstuk zie je dat Puck opdracht krijgt om Demetrius te betoveren, maar zich vergist waardoor niet hij maar Lysander op Helena verliefd wordt. (Op dat moment is dan Lysander verliefd op Helena, Helena op Demetrius, Demetrius op Hermia, die tenslotte nog steeds verliefd is op Lysander… – ik bedoel maar.) In het stuk weet je als toeschouwer wat de bedoeling was, dat het verkeerd liep en waarom de situatie is zoals die is. Maar in het verhaal is geen der betrokkenen zich van deze context bewust. Lysander gaat slapen, wordt wakker en is niet meer verliefd op Hermia, maar op Helena. Hoe vertelt hij achteraf, als alles goed is gekomen, over wat daar is gebeurt? Wat is hem overkomen? Is het hem overkomen of heeft hij het gedroomd?
Doordat ik het verhaal afwisselend ook vanuit Puck vertel, zou ik de lijn van Shakespeare aan kunnen houden en Puck kunnen laten beginnen met precies te vertellen wat hij ging doen en dat het mis ging. Maar dan is de lol van het verhaal er natuurlijk wel wat vanaf: eerst vertelt Puck wat hij wilde doen en hoe het mis liep en dan hoor je van Lysander dat dat inderdaad mis liep. Klinkt een beetje dubbelop. Dus heb ik ervoor gekozen om Puck pas ná de verwarde verhalen van Lysander (en Nick net zo) zijn uitleg te laten geven.

De consequentie van deze keuze is dat Lysander (en Nick net zo) een best ingewikkeld verhaal te vertellen heeft: eerst verliefd op Hermia, toen op Helena, toen Demetrius óók verliefd op Helena, verdwaald in de mist en bij wakker worden is iedereen weer met ‘de goede’… Als verteller zal ik iets moeten doen, om de luisteraar gerust te stellen: inderdaad, het is allemaal ingewikkeld, maar het is niet erg als je het niet helemaal kunt volgen. Dat geruststellen moet natuurlijk niet door het letterlijk zo te zeggen, maar enerzijds door het verhaal boeiend genoeg te laten zijn, los ervan of de luisteraar de feitelijke lijntjes allemaal kan volgen. Zoals je bij James Bond of Matrix films pas na afloop nog eens helemaal gaat proberen alles aan elkaar te puzzelen: het moet wel kloppen, maar je hoeft het tijdens de film niet allemaal helemaal mee te krijgen. Anderzijds heb ik ervoor gekozen om dat geruststellen vorm te geven door vanaf het begin de verwarring van de personen (Lysander en Nick) in hun verhaal te laten doorklinken: ze dénken dat ze het misschien maar gedroomd hebben – en ze daar ook meteen weer over te laten twijfelen: want de anderen hebben hetzelfde meegemaakt/gedroomd. En ze te laten relativeren: jongens, wat is een droom soms lastig te vertellen…
Gelukkig kan ik daarvoor wel putten uit de tekst van het toneelstuk, want daarin spreken de geliefden en ook de acteur nadat ze weer ‘bij’ zijn, ook over hun ervaringen die nacht(en). Weer een mooi voorbeeld van wat ik al zo vaak heb meegemaakt als ik vastliep bij het maken van een bewerking: als het lastig wordt, pak dan het origineel er weer bij – daar zou zo maar eens de oplossing al in kunnen staan.